De werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds wordt bepaald aan de hand van het verplichtstellingsbesluit van het fonds. Hierin staat een omschrijving opgenomen van de activiteiten van de branche. In deze casus is het de vraag op basis waarvan de omschrijving is bepaald. Aan de hand van de werkelijke bedrijfsactiviteiten? Of naar aanleiding van de SBI-code uit het handelsregister KvK.
De casus
Tussen het bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf en de betreffende onderneming loopt een discussie of de onderneming valt onder de werkingssfeer van het fonds. Zowel in de cao als in het verplichtstellingsbesluit van het fonds, wordt onder schoonmaak, dan wel glazenwassersbedrijf, het volgende verstaan. Iedere onderneming, die haar hoofd- of nevenberoep maakt van het regelmatig of eenmalig schoonmaken, dan wel glazen wassen in, op of aan gebouwen, woningen, terreinen en/of verkeersmiddelen, een en ander in de ruimste zin van het woord.
De SBI-code van de betreffende onderneming geeft aanleiding om aan te nemen dat de onderneming werkzaam is in de schoonmaakbranche. De onderneming stelt echter dat ze voornamelijk aan gevelrenovatie doet en dat gevelreiniging hiervan onderdeel uitmaakt. De daadwerkelijke werkzaamheden bestaan uit de gevelrenovatie. De SBI-code is door de KvK aan de onderneming toegekend.
Oordeel rechter
De rechter is van oordeel dat het pensioenfonds moet kunnen afgaan op de gegevens van het Handelsregister. Omdat uit de SBI-code “interieurreiniging van gebouwen” en “gevelonderhoud” volgt, is het pensioenfonds terecht ervan uitgegaan dat de onderneming onder de werkingssfeer valt. Ook als de onderneming aantoont dat er sprake is van een andere soort activiteit neemt dit niet weg dat reiniging op zijn minst een “nevenberoep” moet zijn geweest. Het had op de weg van de onderneming gelegen om de SBI-code te controleren en aan te passen.
Conclusie
Het is aan de onderneming om het ongelijk van het pensioenfonds aan te tonen. Daarin is ze niet geslaagd. Maar een verplichtstelling toch echt gebaseerd op de bedrijfsactiviteit. De gegevens uit het handelsregister kunnen voor een fonds aanleiding zijn om vragen te stellen. Maar dat maakt nog niet dat deze ook bepalend zijn voor het wel of niet vallen onder de verwerkingssfeer van het fonds.
De casus laat dus zien dat het voor ondernemingen van essentieel belang kan zijn om in het Handelsregister de correcte gegevens op te nemen. Dit voorkomt onnodige brieven van pensioenfondsen die, wanneer ze zonder beantwoording worden weggelegd, tot juridische procedures kunnen leiden.