De casus
De casus waarover de Procureur- Generaal van de Hoge Raad zich onlangs heeft uitgesproken betreft een concern van ondernemingen. Deze is aangesloten bij het pensioenfonds PMT. In de arbeidsovereenkomst van alle ondernemingen is opgenomen dat de werkgever de volledige premie voor zijn rekening neemt.
Op grond van economische redenen was de wens van de werkgever om het contract met PMT niet te verlengen maar te vervangen voor een alternatieve pensioenregeling. Over een periode van twee jaar is met de groepsondernemingsraad (GOR) gesproken om in te stemmen met een nieuwe dan wel aangepaste pensioenregeling.
De GOR heeft uiteindelijk ingestemd met het voortzetten van de pensioenregeling bij PMT en het geleidelijk invoeren van een eigen bijdrage van de werknemers.
Van de 590 werknemers hebben 585 werknemers ingestemd met de voorgestelde invoering van de eigen bijdrage. De andere 5 hebben de wijziging in rechte aangevochten.
Rechtbankuitspraken
De kantonrechter mocht zich buigen over de zaak van een van de betrokken werknemers. Hij oordeelde in eerste instantie dat de werkgever een zwaarwichtig belang had om de wijziging door te voeren. En wees daarom de vordering van de werknemer tot behoud van zijn arbeidsvoorwaarden af.
Ook de kantonrechter die zich mocht buigen over de zaak van drie andere werknemers kwam tot het oordeel dat de werkgever zich terecht beriep op zwaarwichtig belang. En oordeelde dus ook ten gunste van de werkgever.
De vier werknemers zijn gezamenlijk in hoger beroep gekomen tegen de voornoemde vonnissen. Het belangrijkste argument hierbij is gericht tegen twee oordelen.
Namelijk:
- dat de werkgever een voldoende zwaarwichtig belang heeft; en
- dat de instemming van de GOR hiervoor een indicatie oplevert en dat het niet instemmen door de werknemers daar niets aan afdoet.
Met een uitgebreide onderbouwing, oordeelt Het Hof als volgt. De door de werkgever aangevoerde redenen voor een eenzijdige wijziging van de premielastverdeling overtuigen niet als voldoende zwaarwichtig belang voor de werkgever. Hierbij speelt een belangrijke rol dat de besparing die dit de werkgever oplevert slechts een fractie is van de totale kostenbesparing die de werkgever heeft gerealiseerd op de personeelskosten.
Het Hof concludeert dus ten gunste van de werknemers.
Overwegingen Procureur-Generaal
Juridisch kader eenzijdig wijzigingsbeding
De eis is dat een werkgever bij een eenzijdige wijziging “een zodanig zwaarwichtig belang” moet hebben, dat de belangen van de werknemers naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken.
De PG gaat uitgebreid in op de twee benaderingswijzen die in de praktijk leven ten aanzien van deze eis.
In de ene benaderingswijze wordt uitgegaan van het zwaarwichtig belang in “absolute” zin. Hierbij moet eerst gekeken worden naar het zwaarwichtig belang van de werkgever en daarna pas of dit groter is dan de belangen van de werknemers.
Bij de andere benaderingswijze wordt uitgegaan van het zwaarwichtig belang in “relatieve” zin. Er wordt dan meteen een afweging gemaakt tussen het belang van de werkgever en het belang van de werknemers.
De PG gaat uiteindelijk uit van de relatieve benadering, waarbij het gaat om een afweging tussen beide belangen.
Invloed instemming ondernemingsraad
Ten aanzien van het zwaarwegend belang van de werkgever gaat de PG ook nog in op de instemming van de ondernemingsraad. Ook hier ziet de PG weer twee verschillende benaderingen.
De eerste benadering gaat uit van zwaarwichtig belang van de werkgever wanneer de ondernemingsraad met de aanpassing heeft ingestemd. Dit stond oorspronkelijk in het wetsvoorstel ten aanzien van artikel 7:613 BW maar is uiteindelijk niet in de wet opgenomen.
De tweede benadering gaat niet van een automatisch zwaarwichtig belang uit bij instemming van de OR maar kent hier wel een belangrijke betekenis aan toe. Het ligt op de weg van de werkgever om het zwaarwichtig belang aan te tonen.
De PG concludeert uiteindelijk dat de tweede benadering de juist is.
Instemming ondernemingsraad betekent dus niet direct dat er sprake is van een zwaarwichtig belang van de werkgever maar zal wel een belangrijke impact hebben over het oordeel hierover. In zijn eindconclusie gaat de PG hierbij ook nog in op de duur van het overleg tussen de werkgever en de OR, het feit dat de OR een eigen deskundige heeft ingehuurd en het feit dat de bedrijfscommissie heeft bemiddeld bij de geschillen. De belangrijke impact wordt dus wel mede gebaseerd op het traject dat is bewandeld met de OR.
Rol van het draagvlak onder het personeel
In deze casus stemden 585 werknemers wel in met de wijziging en 5 niet. Het Hof had de conclusie getrokken dat dit op zichzelf niets zegt over het zwaarwichtige belang van de werkgever en dus niets afdoet aan het oordeel van het Hof dat van zwaarwichtig belang geen sprake is. Naar de mening van de PG komt er wel degelijk gewicht toe aan het draagvlak onder de werknemers maar is dit niet absoluut is.
Er zijn situaties denkbaar waarbij de werknemers tegen de wijziging zijn. Waarbij ze zich er na de instemming van de OR bij neerleggen en daarna dus de vraag resteert hoeveel werknemers er uiteindelijk nog bereid zijn om naar de rechter te stappen.
Conclusie
Voor het eenzijdig wijzigen van de arbeidsvoorwaarden, en in dit geval de eigen bijdrage van de werknemers voor de pensioenregeling, is vereist dat er bij de werkgever sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang dat het belang van de werknemers hiervoor, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, moet wijken.
Uit de overwegingen van de Procureur-generaal volgt dat de vraag of de werkgever de arbeidsvoorwaarden eenzijdig mag wijzigen een afweging betreft van de beider belangen, dat aan (een zorgvuldig) oordeel van de ondernemingsraad waarde toekomt en dat de instemming van de overige werknemers meegewogen moet worden. Het is hierbij wel aan de werkgever om de zwaarwegendheid van zijn belang aan te tonen.
Even afwachten of de Hoge Raad het oordeel van de Procureur-Generaal volgt maar de overwegingen zijn helder en hebben ook hun werking voor het wijzigen van een pensioenregeling.
Heb je vragen of opmerkingen na het lezen van deze casus? Neem dan gerust contact op met Mark Hilarius via MarkHilarius@JAN.nl.