De casus
Een thuiszorg onderneming heeft haar volledige personeelsadministratie uitbesteed aan een derde en heeft de premies voor het bedrijfstakpensioenfonds aan deze partij afgedragen. Dat bedrijf ging in 2010 failliet, waarna duidelijk werd dat deze partij de pensioenpremies niet aan het pensioenfonds heeft afgedragen.
Ondanks de financiële problemen bij de werkgever werd in 2012 een akkoord tussen de werkgever en het pensioenfonds bereikt over de betaling van de (achterstallige) pensioenpremies. De problemen ontstonden pas echt nadat de betalingsregeling met het pensioenfonds niet werd nagekomen. De bestuurder werd aansprakelijk gesteld voor de achterstallige pensioenpremies, rente en kosten.
Door het pensioenfonds werd een dwangbevel uitgevaardigd en de bestuurder vorderde in deze casus dat het dwangbevel zou worden vernietigd. Zowel de rechtbank, als het Hof, ging daar niet in mee.
Ondanks dat het pensioenfonds wist dat de werkgever moeite had met het betalen van de premie, maakt het Hof in haar uitspraak duidelijk dat de betalingsonmacht formeel gemeld moet worden. Het feit dat werkgever en het pensioenfonds onderling over betalingsregelingen spreken, doet daar niet aan af. Als gevolg daarvan is de bestuurder naast de achterstallige premie van 732.512 euro ook 362.050 euro aan rente verschuldigd.
Conclusie
De casus laat goed zien dat aan de melding betalingsonmacht eisen worden gesteld en dat het niet juist melden enorme gevolgen voor de bestuurder in privé kan hebben. Wij schreven hier eerder al een artikel over.
Als je vragen hebt, neem dan vooral contact op met één van de pensioenadviseurs van JAN© (pensioenadviseurs@jan.nl of 088-2202200). We helpen je graag!
(Geschreven naar de stand van zaken van 30 april 2020)