De laatste stand van zaken lees je in het artikel: Wet toekomst pensioenen aangenomen.
Oorspronkelijk artikel:
Al lange tijd wordt er gesproken over het veranderen van het pensioenstelsel zoals wij dat nu kennen. In juni 2019 is er een akkoord bereikt tussen het kabinet, de werkgevers en de vakbonden over hoe het pensioen er uit zou moeten komen te zien in de toekomst. De afspraken zijn vastgelegd in “het pensioenakkoord”. Na de internetconsultatie in 2021 is eind maart jl. het aangepaste wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ (WTP) aangeboden aan de Tweede Kamer. Kern van het wetsvoorstel is dat voortaan niet meer de pensioenuitkering maar de beschikbare pensioenpremie het uitgangspunt is.
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen van de nieuwe pensioenwet?
De nieuwe pensioenwet belooft ons nogal wat: Het moet aansluiten bij de arbeidsmarkt, het moet mogelijk zijn om eerder te indexeren en de sterke punten uit het huidige pensioenstelsel moeten er in terugkomen.
De pensioenen worden flexibeler, dat wil zeggen dat er minder zekerheid gegeven wordt over het pensioen dat wordt uitgekeerd op de pensioengerechtigde leeftijd. De meeste pensioenfondsen hebben nu nog regelingen met een ‘gegarandeerde’ pensioenuitkering. Het is moeilijk om deze uitkering te laten stijgen bij goede rendementen of te dalen bij een tegenvallend rendement. Pensioenfondsen houden om deze reden grote buffers aan.
Naarmate een werknemer dichter bij de pensioendatum komt wordt die flexibiliteit wel minder groot, zodat een werknemer niet op het laatste moment voor grote verrassingen komen te staan.
De deelnemers krijgen straks bij het pensioenfonds een eigen pensioenrekening. De pensioenpremie wordt volgens gemaakte afspraken collectief belegd. De pensioenrekening geeft inzicht in het verwachte rendement van de beleggingen. Het gaat hier dus om een verwachting, geen harde toezegging.
Doorsneepremie
Een andere belangrijke wijziging is dat de beschikbare premie binnen de nieuwe regelingen voor alle leeftijden gelijk (vlakke premie) wordt. De pensioenopbouw wordt daarmee per leeftijd ongelijk (degressieve pensioenopbouw). De fiscaal maximale premie bedraagt 30% van de pensioengrondslag. Het invoeren van een vlakke premie die voor iedere leeftijd gelijk is, past binnen een evenwichtig beloningsbeleid waarin het beter mogelijk wordt om oudere werknemers duurzaam inzetbaar te houden. Keerzijde hiervan is dat er met name voor oudere deelnemers direct een achteruitgang in premieniveau en pensioenvooruitzicht kan ontstaat.
Een beperking van de economische invloeden
Als het goed gaat met de economie, heeft dat een positieve invloed op de pensioenuitkering. Dit werkt ook door als het pensioen al is ingegaan. Overigens kunnen pensioenen ook lager uitvallen in economisch slechtere tijden. Om schommelingen binnen het pensioen te beperken, zeker van deelnemers die vlak voor de pensioendatum zitten, zullen pensioenfondsen een zogenaamd solidariteitsfonds in het leven roepen. In het fonds mag maximaal 15% van het totaal belegde vermogen ondergebracht worden.
Beter nabestaandenpensioen
Het nabestaandenpensioen bestaat uit drie onderdelen: Het partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum, na de pensioendatum en het wezenpensioen.
Partnerpensioen voor pensioendatum
In het pensioenakkoord is afgesproken dat het eenvoudiger wordt en dat het nabestaandenpensioen beter geregeld wordt. De financiële situatie van nabestaanden moet worden verbeterd, vooral bij overlijden voor de pensioendatum.
Op dit moment mag het partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum verzekerd worden op kapitaal- of risicobasis. Het nieuwe partnerpensioen moet altijd op risicobasis verzekerd worden. Daarnaast moet duidelijker worden welk bedrag de partner ontvangt bij overlijden. Het partnerpensioen is daarom straks dus niet meer afhankelijk van de diensttijd. Hierdoor heeft de duur van het dienstverband geen invloed meer op de hoogte van de uitkering. Er mag maximaal 50% van het salaris worden verzekerd voor partnerpensioen. Deze manier van berekenen zorgt ervoor dat bij een baanwissel geen gat in de dekking van het nabestaandenpensioen ontstaat.
Partnerpensioen na pensioendatum
In het partnerpensioen na de pensioendatum verandert er niets. Het partnerpensioen bij overlijden ná pensioendatum blijft (tijdens de opbouwfase) ook in de toekomst gebaseerd op kapitaaldekking.
Wezenpensioen
De positie van de achterblijvende kinderen moet worden verbeterd. De eindtijd van het wezenpensioen wordt 25 jaar. Het maximumbedrag van de uitkering voor het wezenpensioen gaat naar 20% van het salaris van de deelnemer. Op dit moment zijn de eindleeftijden wisselend en is het maximumbedrag 14% van het salaris.
Het tijdspad
We benadrukken hier nogmaals dat het momenteel nog gaat om een wetsvoorstel, dat is aangeboden aan de Tweede Kamer. Na instemming van de Tweede Kamer moet ook de Eerste Kamer nog instemmen met het voorstel. De verwachting is dat dit ergens halverwege 2022 zal gebeuren. Als er voldaan wordt aan de verwachte planning zal het voorstel vanaf 1 januari 2023 van kracht zijn.
Tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2027 moet worden overgestapt op het nieuwe pensioenstelsel. Deze tijd kan worden benut om de pensioenregelingen te laten voldoen aan de afspraken die vastgelegd in de wet.
Vervolgens is er van 2027 tot 2037 een zogenaamde compensatieperiode. Vooral 40-50-jarigen ondervinden nadeel door de overgang naar een nieuw pensioenstelsel. Als groep komen deze deelnemers naar verwachting miljarden euro’s te kort. Binnen het pensioenakkoord is afgesproken dat hiervoor een compensatie moet komen. Deze compensatie kan worden vormgegeven door middel van verhoging van de premie tot het tijdelijke verhoogd fiscaal maximum van 33%. Een andere optie is om door middel van een (niet fiscaal beperkte) salaristoeslag te compenseren.
Verzekerde regelingen
Dit artikel ziet met name op de wijzigingen voor de deelnemers van pensioenfondsen.
Dit wil echter niet zeggen dat de genoemde wijzigingen helemaal niet zullen gaan spelen voor werknemers met een pensioenverzekering. Voor verzekerde regelingen geldt namelijk ook dat middelloonregelingen straks niet meer zijn toegestaan en dus omgezet moeten worden naar een premieregeling. Daarnaast geldt ook dat moet worden uitgegaan van een gelijkblijvende (doorsnee)premie.
Bij een verzekerde regeling is echter geen sprake van een solidariteitsfonds en waar een pensioenfonds het rendement van collectieve beleggingen toerekent aan het individu wordt er bij een pensioenverzekering een persoonlijk pensioenvermogen gespaard.
Meer weten?
Wil jij weten wat deze wijzigingen zullen betekenen voor jouw werknemers? Mark Hilarius informeert je graag hoe e.e.a. zal uitpakken voor de pensioenregeling van jouw bedrijf en jouw werknemers. Neem contact op via MarkHilarius@JAN.nl of 088-2202330.