Welke pensioenleeftijd een werkgever en een werknemer onderling bedoelen is lang niet altijd duidelijk.
De pensioenrichtleeftijd uit de pensioenregeling, de daadwerkelijke AOW-gerechtigde leeftijd óf de AOW-gerechtigde leeftijd ten tijde van het aangaan van een overeenkomst.
De pensioen(richt)leeftijd uit de pensioenregeling
In elke pensioenregeling is een pensioen(richt)leeftijd opgenomen. Het is de leeftijd waarop de verdere opbouw van pensioen stopt. Het is ook de leeftijd op basis waarvan de aanspraken en de premie gebaseerd is. Als deelnemer heb je echter doorgaans de vrijheid om je pensioen op een eerdere of een latere leeftijd in te laten gaan. De hoogte van de uitkeringen worden dan naar een de nieuwe leeftijd herrekend. Daarbij geldt dat hoe later het pensioen ingaat, hoe hoger de jaarlijkse uitkering. En andersom, hoe eerder het pensioen ingaat, hoe lager de jaarlijkse uitkering.
De pensioen(richt)leeftijd in een pensioenregeling is doorgaans fiscaal gedreven. Waar deze leeftijd voor 2004 nog op 60 jaar stond, is deze in een aantal stappen gestegen naar 68 jaar. Er zijn nog regelingen met een lagere pensioen(richt)leeftijd. In die gevallen is de maximale opbouw per jaar verlaagd.
De AOW-leeftijd
Tot 2013 was het eenvoudig. De AOW-leeftijd stond voor iedereen op 65 jaar. Die leeftijd gold al sinds de invoering in 1956. Of zelfs 1947 als je ook de Noodwet Ouderdomsvoorziening meetelt. In 2013 werd de AOW-leeftijd persoonsgebonden en afhankelijk van het moment waarop je geboren bent. Daarnaast is de AOW-leeftijd sinds 2013 ook nog eens afhankelijk van de levensverwachting en de politieke wind op dat moment geworden. Je weet daardoor pas uiterlijk vijf jaar voor je daadwerkelijke datum wat jouw AOW-leeftijd is. Het is (nog) niet mogelijk de AOW eerder of later in te laten gaan.
Pensioenontslag
Tot zo ver is het nog duidelijk. Lastiger wordt het wanneer werkgever en werknemer afspreken dat het dienstverband of een bepaalde compensatie eindigt op ‘de pensioenleeftijd’. Welke van de eerder genoemde leeftijden wordt dan bedoeld? De leeftijd uit de pensioenregeling of de AOW-leeftijd? En is het dan de leeftijd die op het moment van het maken van de afspraak gold of de leeftijd die het uiteindelijk geworden is? Uit recente uitspraken blijkt dat er geen eenduidig antwoord op deze vragen is.
Zo oordeelde de kantonrechter onlangs dat bij het pensioenontslag de specifieke AOW-leeftijd van de werknemer onder ‘de pensioenleeftijd’ moet worden verstaan. In een andere casus oordeelde het Hof echter dat juist de pensioenrichtleeftijd uit de collectieve pensioenregeling op dat moment werd bedoeld. In beide gevallen is gekeken naar de specifieke omstandigheden van de casus: Wat mogen partijen redelijkerwijs van de precieze bewoording en van elkaar verwachten? Daarbij is het mede van belang tot welke maatschappelijke kringen de partijen behoren en wat het opleidingsniveau van de werknemer is.
Einde van rechtswegen
Er zijn vier momenten waarop een arbeidsovereenkomst van rechtswege kan eindigen. Een van de momenten is het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd. De werkgever kan dan in beginsel de arbeidsovereenkomst zonder instemming van de werknemer opzeggen. Indien werkgever in de arbeidsovereenkomst echter andere afspraken gemaakt hebben, zoals einde dienstverband bij het bereiken van ‘de pensioendatum’ gaat de afspraak uit de arbeidsovereenkomst voor.
Voorkom problemen
Veel van de eerder genoemde meningsverschillen hadden voorkomen kunnen worden indien in de arbeidsovereenkomst duidelijk opgenomen was wat precies met ‘de pensioendatum’ wordt bedoeld. Door bijvoorbeeld specifiek naar de AOW-leeftijd of de leeftijd uit de pensioenregeling te verwijzen. Het is dus raadzaam je arbeidsovereenkomst(en) eens goed door te lezen en te kijken of wel precies opgeschreven staat wat jij denkt dat afgesproken is…