Samenvatting
Een heugelijk moment, in 1985 sluit werkgever een pensioenregeling voor zijn personeel. Een mooie eindloonregeling waarbij het partnerpensioen verzekerd is op kapitaalbasis. Zo ook voor de in 1983 in dienst getreden werknemer uit deze casus. In 1999 wijzigt de pensioenregeling echter aanzienlijk. De pensioenregeling wordt omgezet in een middelloonregeling en het partnerpensioen is voortaan verzekerd op risicobasis. Uit een recente uitspraak van het Hof bleek dat niet alleen een risico voor de werknemer en zijn partner. Werkgever wordt namelijk na overlijden van de werknemer veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding wegens een onrechtmatige daad.
Voorlichting
Werkgever heeft voor ingang van de nieuwe pensioenregeling behoorlijk wat moeite in de voorlichting van het personeel gestoken. Zo zijn er twee memo’s verstuurd, drie voorlichtingsavonden gehouden en is er een helpdesk ingericht waar werknemers gedurende een maand vragen konden stellen. Bij het laatste memo is ook het pensioenreglement verstrekt en ontvingen de werknemers een keuzeformulier voor het al dan niet meeverzekeren van een partnerpensioen. In de hele campagne is echter nooit instemming aan de deelnemers gevraagd. Ook is niet duidelijk gemaakt dat deelnemers bezwaar tegen de nieuwe regeling konden maken.
Welbewuste instemming
Volgens werkgever was bewuste instemming van de werknemer in 1998 niet aan de orde. In de arbeidsovereenkomst van de werknemer was namelijk een zogenaamd incorporatiebeding opgenomen: ‘De werknemer zal, conform het daarbijbehorende pensioenreglement, worden opgenomen in een collectieve pensioenverzekering, welke de werkgever ten behoeve van haar werknemers heeft afgesloten. De premie van deze verzekering komt, in afwijking van het bepaalde in artikel 18 van het pensioenreglement, ten laste van de werkgever.’ Volgens de rechter gaat dat echter alleen over instemming met de pensioenregeling op dat moment. Dus het moment van het aangaan van de arbeidsovereenkomst, en niet over toekomstige wijzigingen. De tekst in de arbeidsovereenkomst is dus geen ‘dynamisch incorporatiebeding’ waarbij ook op voorhand ingestemd wordt met toekomstige wijzigingen. Van welbewuste instemming met de nieuwe pensioenregeling is in deze dus geen sprake.
Contact met verzekeraar
Werknemer is voor zijn pensioengerechtigde leeftijd bij de werkgever uit dienst getreden. In 2010 heeft hij een aantal maal per e-mail contact met de verzekeraar. In deze e-mails geeft hij aan het pensioen eerder te willen laten ingaan, zodat hij zijn ouderdomspensioen om kan zetten in partnerpensioen. Hij geeft zelfs aan dat de omzetting in partnerpensioen de voornaamste reden van de vervroeging is. Vervolgens vraagt hij de verzekeraar het ouderdomspensioen te vervroegen naar 2011 om later op die keuze terug te komen en het ouderdomspensioen op 1 september 2015 in te laten gaan. In de tussentijd ontvangt hij minimaal één Uniform Pensioenoverzicht waarin staat dat zijn partner en/of kinderen bij zijn overlijden géén recht op een uitkering hebben. Op 15 april 2015 geeft de werknemer (nogmaals) aan dat het ouderdomspensioen op 1 september 2015 in dient te gaan en dat hij een deel van zijn ouderdomspensioen wil ruilen voor een partnerpensioen. Ook kiest hij voor een hoog/laagconstructie.
Overlijden
De werknemer overlijdt op 12 juli 2015. Dus nog vóór het moment dat het pensioen uiteindelijk in diende te gaan. Aangezien het ouderdomspensioen pas op de ingangsdatum geruild zou worden in een partnerpensioen is er op het moment van overlijden geen partnerpensioen voor de partner verzekerd.
Verjaring
De kantonrechter heeft in eerste instantie bepaald dat de claim van de weduwe is verjaard. De kantonrechter stelt namelijk dat de werknemer eind 1998 al op de hoogte was van de nieuwe regeling. Op basis van artikel 3:310 BW verjaart de vergoeding van schade vijf jaar nadat de benadeelde met bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon. Volgens het Hof gaat het daarbij om daadwerkelijke bekendheid, en is een vermoeden van schade onvoldoende. In hoger beroep geeft de weduwe aan dat ze in 1998 nog niet bekend was met de schade en dat de daadwerkelijke bekendheid pas ontstond bij het overlijden van de deelnemer en dat de verjaringstermijn dus pas op dat moment is gestart. Het Hof gaat hierin mee.
Uitspraak
Het Hof concludeert dat de werknemer nooit ingestemd heeft met de nieuwe pensioenregeling en dat daarom de oorspronkelijke pensioenregeling op de werknemer van toepassing is. De weduwe heeft daardoor recht op een levenslang partnerpensioen volgens die pensioenregeling. De werkgever wordt veroordeeld tot het alsnog afstorten van het volledige partnerpensioen.
Lessen voor de praktijk
Bovenstaande uitspraak laat nog maar eens zien hoe belangrijk een juiste voorlichting en instemming van de deelnemers bij een regelingswijziging is. Aangezien de daadwerkelijke schade van een wijziging vaak pas op de pensioendatum of bij eerder overlijden bekend is, lopen werkgevers nog jaren na een regelingswijziging risico. Temeer omdat bovenstaande in beginsel voor alle werknemers van toen geldt. Deze rechtszaak is voor deze werkgever met een beetje pech slechts de eerste van velen.
Waar de werkgever in eerste instantie de werknemers uitgebreid geïnformeerd heeft over de regelingswijziging, heeft hij verzuimd de werknemers ook daadwerkelijk gevraagd in te stemmen. Een relatief eenvoudige akkoordverklaring had deze werkgever een hoop ellende kunnen besparen.